Ik word midden in de nacht wakker. Ik lig op mijn zij. Hij ligt achter mij, zijn rechterarm onder mijn hoofdkussen, zijn linkerarm langs mijn buik, zijn hand onder mijn borst geschoven. Onze benen liggen als een mikado-spel door elkaar heen.
Hij beweegt zijn arm licht. “Mmmm, ik hou van je” mompelt hij ineens in zijn slaap. Ik schrik een beetje.
Nooit heeft hij dat tegen mij gezegd. Het is wel ooit eerder tegen me gezegd. Maar dat heeft me, zo merk ik nu, nooit zó geraakt.
Zijn ademhaling is nog steeds regelmatig. Zijn woorden blijven bij me hangen, en raken me diep in mijn buik.