Ik voel een tikje op mijn schouder. Ik draai me om. "Wacht even hoor", zeg ik tegen mijn vriendin die ik aan de telefoon heb.
"Wat is er?" Vraag ik aan de man achter me die mij op de schouder tikte.
"Oh, niks" zegt ie "wilde alleen even hoi zeggen". Zijn alcoholwalm is duidelijk te ruiken en hij houdt een blikje bier vast.
"Ah! Hoi" zeg ik tegen hem en draai me weer om.
Als ik mijn telefoon even later wegstop hoor ik hem achter me tegen mij praten.
"Wat een mooi haar"
Ik draai mijn hoofd half naar hem toe. "Dank je"
"Weet je dat wel?"
Mm-mm, knik ik.
"Heb je je haar gekleurd?"
Mm-mm, knik ik weer.
"Nou, ik geef je nog tien jaar" zegt ie dan.
Ik schiet in de lach en ik zie mensen om me heen ook grijnzen. Maar ik draai me niet weer naar hem om.
Het wordt weer rustig achter me terwijl hij soms zichzelf mompelend herhaald. "Zo mooi, jezus, wat een haar".
De tram is bij mijn halte dus ik sta op. Ik knik naar hem. "Je haar niet afknippen hoor" zegt ie als groet. "Nee zal ik niet doen" beloof ik hem.