Ik had gedacht (of gehoopt) dat het natuurlijk zou gaan. Dat de aanblik van jou zo, mijn wens om je hier te houden zou overstemmen.
De verpleegkundige zei gisteren dat het nu tijd is om je te vertellen dat je mag gaan. Dat het jou helpt als we je dat zeggen. Om los te laten, zodat je niet meer hoeft te strijden. Maar ik wil het nog niet papa. Is dat wreed van mij?
Gisteravond lachte je nog naar me. En vanochtend zei je vanuit het niets mijn naam. Die momenten koester ik nog te veel pap.
Ik weet het heus wel. Maar ik krijg de woorden nog niet over mijn lippen. Ik kan je zeggen dat ik zo blij ben met jou als vader, dat ik trots op je ben en van je houd. Maar dat je mag gaan....
Je moet nog bij zoveel dingen zijn pap. Nog zoveel zien van mij, van ons, van de wereld. Er zijn nog zoveel stukjes leven die gaan komen die ik met je wil delen. Ik wil nog met jou lachen, fijne gesprekken met je voeren, naast je zitten.
Maar als het jou helpt pap... Ik weet niet of het me zal lukken het tegen je te zeggen, maar ik wil wat voor jou, nu, het beste is.