'Waaaat?!!!' roept ze uit. Ik glimlach en knik. 'Nee, echt?' vraagt ze nogmaals ter bevestiging. Zonder mijn antwoord meer af te wachten gilt ze het uit en geeft me een duwtje tegen mijn schouder. 'Waaaaahaaaaaa, wat cool!' gilt ze erachter aan.
Om mij heen zie ik wat mensen naar ons kijken. 'Iedereen denkt nu waarschijnlijk dat ik zwanger ben ofzo' grinnik ik, terwijl ik naar het rode voetgangerslicht kijk. 'Pfff' ze zwaait met
haar hand alsof ze mijn woorden weg wil vegen. 'Zwáng-er' zegt ze overdreven veel nadrukkend op het woord leggend, 'ik wilde dat iedereen daar eens over ophield'. Mijn vriendin is 36 jaar en
heeft een relatie. Maar of ze ook kinderen wil? Nee. Ja. Misschien. Later. Nu in ieder geval nog effe niet. 'Ik dacht dat erover praten met mensen zou helpen, maar allejezus, daar ben ik maar
weer mee gestopt. Iedereen heeft een méning, zegt ze snuivend terwijl ze met haar handen uiteen spreidt om aan te geven hoe groot die mening is.
Terwijl ik naar de mensen kijk die aan de overkant staan te wachten voor het voetgangerslicht, vraag ik mij af waarom we de neiging hebben om onze mening op te dringen aan mensen die niet aan het
plaatje voldoen. Die wel een relatie hebben maar (in ogen van de maatschappij) te lang wachten met kinderen krijgen, mensen die geen kinderen willen. Mensen waarbij het niet lukt om kinderen te
krijgen. Waarom zijn we opgehouden met luisteren? Zijn we blind geworden voor de schoonheid van het horen wat een ander beleeft. En durven we niet te vertrouwen dat de ander zelf
zijn antwoord zal vinden. Zijn we zo met ons 'ik' bezig dat we het 'wij' en 'jij' vergeten en geloven dat onze mening meer zal brengen.
Een jongen aan de overkant begint te lopen, terwijl het licht nog op rood staat. Na twee tellen volgen een paar mensen hem. Dan springt het licht op groen. 'Kom' zeg ik, terwijl ik mijn vriendin
aanstoot.