Hij is er al als ik binnenkom. 'Oja, zo zag hij eruit', denk ik. Op slag ben ik zenuwachtig, want dat was ik niet toen ik van huis wegfietste. Ik begroet hem en merk dat ik ineens zo zenuwachtig ben dat ik over mijn woorden begin te struikelen. Ik voel mijn wangen rood worden.