Ik lig op mijn buik in de zon. Ik til mijn hoofd omhoog en kijk voor me uit. Grassprietjes zien er anders uit, als je je op gelijke hoogte bevindt. Groen zijn ze. Perfect groen.
Ooit zei je tegen mij: “Als je in Japan denkt een bloempot scheef te zien hangen, dan kun je ervan uitgaan dat dat aan je zicht ligt”. Je lachte erbij.
Volgens jou is alles in Japan perfect, zelfs de bloembakken in de stad hangen kaarsrecht. Ik ben er nooit geweest, maar jouw woorden vormen een beeld.
Vaak klink jij in mijn hoofd. En zelfs alleen je woorden in mijn hoofd zijn nu teveel. Te groot.
Je bent te groot in mij.
En mijn hoofd kan het maar niet begrijpen, ik kom er niet uit. Ik krijg geen controle.
Over jou in mij.