Zwaluwen scheren vlak langs het gras. Ik leun met m'n hoofd schuin tegen de rugleuning en kijk naar de zwaluwen zonder ze echt te volgen. Ze vliegen mijn beeld in en uit. De zon staart me aan terwijl ze steeds iets naar onderen zakt.
Waar m'n vriendin en ik gisteren na een lange autorit met veel harde muziek en gelach, nog hele verhalen tegen elkaar te vertellen hadden, lijkt nu de stilte ons te hebben overgenomen.
Zwijgend zitten we minutenlang naast elkaar terwijl we naar het veld voor ons kijken. De stilte wordt soms onderbroken door staccato opmerkingen:
"Stukje regenboog"
"Die wolk"
"Vliegtuig"
M'n gedachten dwalen af naar Amsterdam, wat nu zo ver weg lijkt. Amsterdam met de drukte, met z'n vuige feestjes en hippe gepraat.
'Ik hoef dat niet meer' schiet er door mij heen. De zoveelste bevestiging dat ik het op de een of andere manier niet meer wil, dat Amsterdam. Vaak genoeg strookt dat gevoel totaal niet met wat m'n hoofd erover vindt, maar het gevoel lijkt steeds sterker te worden en spreekt mij steeds vaker toe.
Misschien is Amsterdam wel zoals de populairste jongen vroeger uit de klas. Iemand waarmee je jarenlang verkering wilde, totdat je dat ineens niet meer wilde en je anders naar hem ging kijken. Hij z'n glans verloor en jij je eigen weg vond, wat een heel ander pad bleek dan dat van hem.
Morgen rijd ik weer terug naar Amsterdam en dan zuigt de stad me waarschijnlijk weer op, wint me terug met z'n charme. En toch weet ik dat ik op een dag afscheid van zal gaan nemen en van alles wat het herbergt...