Hij lacht naar me en mijn hersenen lijken ineens trager te gaan werken.
Ik vraag me af wat hij ook alweer precies zei.
Of dat ik zojuist iets gezegd had.
Nee, het was het eerste, besef ik me terwijl ik mijn ogen op een punt achter hem focus.
Net een paar seconden te laat, volgt mijn antwoord, dat ik zelf niet goed kan volgen. Alsof de woorden niet echt van mij zijn en ze me ook niet echt interesseren.
Ik zoek zijn ogen weer op en vraag me af of ik zojuist niet iets heel raars heb gezegd.
Nadat we afscheid hebben genomen, ben ik verward. Mijn hoofd is een chaos en tegelijkertijd propvol watten. Mijn mond is kurkdroog en ik vraag me weer af wat we zojuist ook alweer precies hebben besproken.